dV-91 - Stichting Familiehistorie Westera Wilkens

Verveners & Turfdragers
Title
Ga naar de inhoud

Jan van Oost op "De Javaan"


In het jaar 1810 verliet Jan van Oost zijn geboorteland, zo staat te lezen in de huwelijksakte uit 1823. Hij was geboren onder de slaven in Oost-Indië, en “in zijne eerste kindschheid als slaaf uit zijn geboorteland weggevoerd”. Voor meer informatie over de tocht van het verre oosten naar Veendam moet wat dieper in de archieven gezocht worden.
In het Nationaal Archief is het verzoek te vinden dat Jan van Oost door een advocaat liet sturen aan koning Willem I. Hierin wordt meegedeeld hoe Jan van Oost vanuit Oost-Indië in Nederland terecht gekomen is. Hij is door wijlen luitenant-kolonel Muntinghe als slavenjongen in 'dit Rijk' ingevoerd.

Het toeval wil dat deze luitenant-kolonel Pieter Muntinghe genoemd wordt in het Biographisch woordenboek der Nederlanden. In het stuk over Jan Hendrik Bagelaar, een tegenwoordig tamelijk onbekende Luitenant ter Zee in de Bataafsche Republiek, wordt uitgebreid beschreven hoe Bagelaar zijn tijd in Indië heeft doorgebracht. Ook zijn terugreis naar de Nederlanden, in 1810, komt aan de orde.

Zijne gezondheid had zeer geleden. Hij verlangde naar het Vaderland terug te keeren. Men droeg hem ten dien einde op om de Javaan, die een uitmuntend zeiler was, en dus in staat, om, bij voldoende voorzorg, de Engelschen te ontkomen, met eene kostbare lading naar Europa te brengen. Terwijl het schip te Soerabaja met koffij, specerijen, indigo en sapanhout geladen werd, veroorzaakten de beslommeringen en de groote zorgen voor den Bevelhebber van een vaartuig, daarmede verbonden, dat zijne ziekte, een hevig rheumatismus, na eene pas doorgestane leverziekte, zeer toenam; op de reis naar Europa, welke togt op den 4den Junij 1810 aangevangen werd, had de ongelukkige, bijna immer bedlegerige man, daarenboven gebrek aan medicijnen.

Op 4 juni 1810 vertrok het schip "De Javaan" met een kostbare lading aan boord vanuit Soerabaja. De Bataviasche Koloniale Courant meldde dat het schip na wat tegenslag op 7 juni vanuit Banjoewangi uitzeilde naar Europa.
In oktober van dat jaar, terwijl ze in 'de bogt van Frankrijk' zeilden, kwamen ze een Engelse vloot tegen. De als passagier aanwezige officieren, onder wie luitenant-kolonel Pieter Muntinghe, boden aan hun uniformen aan te trekken voor als de Engelse matrozen aan boord zouden komen. Bagelaar had echter wat anders bedacht, en ze wisten met hun schip en de kostbare lading aan de Engelsen te ontkomen.

De naam van Pieter Muntinghe wordt in dit stuk over Jan Hendrik Bagelaar maar een paar keer genoemd, maar omdat het zich afspeelde in 1810 moet het wel de tocht met Jan van Oost geweest zijn. Op 26 oktober 1810 is het schip aangekomen in Bordeaux. Vanuit Bordeaux vertrekt luitenant-kolonel Muntinghe naar Parijs om wat belangrijke brieven te brengen, en waarschijnlijk is hij van daaruit met Jan van Oost verder getrokken naar Veendam.


-
© 2003-2024   Stichting Familiehistorie Westera Wilkens
Terug naar de inhoud